Universum (deel 2)
“Ik ben onrustig, merk ik. Er zit iets aan te komen, ik weet het zeker.”
Dit schreef ik in december 2012. Ik had niet kunnen vermoeden hoeveel gelijk ik zou krijgen. Anderhalve maand later lag ik in het ziekenhuis. Herseninfarct. Midden in mijn taalcentrum, ook dat nog. Alleen nog maar onzin kwam er uit mijn mond. En uit mijn pen.
Dat ik niet dood zou gaan, daar had ik wel vertrouwen in. Een mens is niet zomaar dood. Tenminste, niet ieder mens. Of ik ooit nog zou kunnen schrijven, daar maakte ik me meer zorgen over. Gelukkig was er een dag later al weinig meer aan de hand. Dacht ik.
Hoe komt iemand die best nog wel jong en gezond is, niet (al) te zwaar is, niet veel drinkt, niet rookt en voldoende beweegt aan een herseninfarct? Dat wilden we allemaal wel weten. En ik heb het geweten. En velen met mij.
Met mijn hart en bloedvaten was niet veel aan de hand. Vette pech dus, dat infarct. Valt mee te leven.
“We hebben wel een vlekje gezien,” was de volgende mededeling.
“Maar u hoeft niet bang te zijn voor kanker hoor. Het kan ook een ontstekinkje zijn…”
Dat was het dus niet.
Inmiddels ben ik vier chemokuren en 142 contactmomenten met het ziekenhuis verder. De vlekjes zijn weg en ik krijg krullen ervoor terug. Dat dan weer wel. En ze staan eigenlijk best leuk. Zo heeft ieder nadeel zijn voordeel. En het universum? Dat krijgt van mij voorlopig het nakijken.